Gepubliceerd op 04-12-2017

handel

betekenis & definitie

handel - Zelfstandignaamwoord
1. (economie), (handel) de inkoop|in- en verkoop van goederen
2. winkel
3. handelswaar

handel - Zelfstandignaamwoord
1. handgreep, handvat, hendel

handel - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
handeldrijven: zij dreven daar al jaren handel mee.

handel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handelen
♢ Ik handel
2. gebiedende wijs van handelen
handel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handelen
handel je?

Synoniemen
[1] commercie

Verwante begrippen
[1] handelaar, handelen, handeling, koopmanschap, negotie, nering, transactie, zaak
Zie ook
Handel