grond - Zelfstandignaamwoord
1. een bepaald stuk van het aardoppervlak
♢ De projectontwikkelaar heeft die grond gekocht om huizen op te bouwen.
2. de stof van het aardoppervlak waarop planten en bomen groeien
♢ De jongen zat de hele dag met zijn handen in de grond.
3. het aardoppervlak in algemene zin
♢ Na een lange vliegreis stonden we eindelijk weer op de grond.
4. de reden of basis van gedrag, houding, standpunt of motief
♢ Op welke grond heb je dat gedaan?
5. zeebodem.
♢ Het schip was aan de grond gelopen.
grond - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gronden
♢ Ik grond
2. gebiedende wijs van gronden
♢ grond!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gronden
♢ grond je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
met beide benen op de grond staan|realistisch zijn
♦ num=2
als paddenstoelen uit de grond schieten|overal snel uit het niets tevoorschijn komen
♦ num=3
vaste grond onder de voeten hebben|weer veilig aan land zijn
Synoniemen
[1] terrein
[2] prut, aarde
[4] reden, beweegreden, motivatie, argument, drijfveer, basis, fundering, onderbouwing, uitgangspunt
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: