groeikern

betekenis & definitie

groeikern - Zelfstandignaamwoord
1. gemeente waarvan het aantal bewoners snel toeneemt
♢ Opmerkelijk in 1967 is dat D66 ook in een (dan) nieuwe satellietstad als Spijkenisse goed scoort. In latere jaren is de partij ook populair in vergelijkbare zogenoemde groeikernen als Zoetermeer, Lelystad en Purmerend. Tegenwoordig zijn dit juist bolwerken van de PVV. Ook in de rijkere delen van het land heeft D66 altijd relatief veel stemmen gekregen, zoals Het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug. En buiten de Randstad: Rozendaal en Berg en Dal.
♢ Wereldkampioen in de weilanden bouwen', zo noemen ze zichzelf gekscherend bij de gemeente Spijkenisse. Vanaf het moment dat het dijkdorp onder Rotterdam in 1977 als groeikern werd aangewezen, schoten de woningen als paddestoelen uit de grond. Tachtigduizend staan er inmiddels een uniforme, middelhoge huizenbrij. Gewoon was gek genoeg voor Spijkenisse. Als je er al iets anders dan huizen tegenkwam een sporthal, een bioscoop dan zag het eruit als een doos. Maar de gemeente wil uiteindelijk meer zijn dan een hoop stenen: een volwaardige stad. Om uit te zoeken wat er nodig is om dat voor elkaar te krijgen, wordt eind jaren negentig een serie stadsdebatten georganiseerd.

Woordherkomst
samenstelling van groei en kern