Gepubliceerd op 04-12-2017

grauwachtig

betekenis & definitie

grauwachtig - Bijvoeglijk naamwoord
1. ongezond, grijs
Alleen de volle mistbanken die hier en daar op het natte veld lagen, schenen werkelijk buiten hem te bestaan, grauwachtige vegen nog, door de vroegte, maar ook zij werden doorschijnend en verdwenen zodra hij naderbij kwam. (uit: Een vriend van verdienste van Thomas Rosenboom)

Woordherkomst
afgeleid van grauw met het achtervoegsel -achtig

Synoniemen
bleek