gezicht - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) de voorkant van een menselijk hoofd
♢ De neus, de mond en de ogen zijn delen van het gezicht.
2. het vermogen om te kunnen te zien
♢ Zijn gezicht ging achteruit en daarom moest hij een bril gaan dragen.
3. dat wat men ziet, een landschap
♢ Van op die bergtop zie je een mooi gezicht.
gezicht - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van zichten
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
recht in het gezicht kijken|de ander aankijken, in de ogen kijken
♦ num=1
recht in het gezicht zeggen|een mening openlijk aan een aanwezige meedelen
♦ num=2
op het eerste gezicht|vluchtig bezien, oppervlakkig bekeken
♦ num=2
het tweede gezicht|helderziendheid, voor anderen verborgen beelden kunnen zien
♦ num=3
in het (ge)zicht komen|met het oog waarneembaar worden
♦ num=3
een mooi gezicht|een gelaat met goede verhoudingen en regelmatige trekken
♦ num=3
dat is geen gezicht|een onaangenaam tafereel
Synoniemen
[1] gelaat
Verwante begrippen
[1] bakkes, plaat, ponem, smoel, tronie, [2] gehoor, reuk, smaak, [3] aanblik, beeld, tafereel, oog, ogenschouw, waarneming
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: