gepast - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van passen
gepast - Bijvoeglijk naamwoord
1. goed aansluitend bij de situatie of bedoelingen
♢ Met gepaste bewoordingen wist hij de ruziemakers tot rust te brengen.
2. behoorlijk, fatsoenlijk
♢ Vloeken is geen gepast gedrag.
3. (kleding|nld) die iemand heeft aangehad om te zien of het de goede maat heeft
♢ Wilt u de gepaste broeken weer in het rek hangen?
4. (bij contante betaling) met precies het juiste bedrag, zodat geen wisselgeld nodig is
♢ Zij betaalde met gepast geld, zonder een fooi te geven.
Woordherkomst
voltooid deelwoord van passen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: