Gepubliceerd op 14-11-2017

geboren

betekenis & definitie

geboren - Bijvoeglijk naamwoord
1. ter wereld gebracht, gebaard (gezegd over mensen of dieren)
Ik ben in Brussel geboren.
2. begonnen, ontstaan (overdrachtelijk)
Deze oplossing is uit nood geboren.
3. door herkomst of natuurlijke aanleg (een bepaalde eigenschap bezitten)
Mevrouw De Vries, geboren Jansen.

Woordherkomst
Oorspronkelijk het voltooid deelwoord van het Oudnederlandse werkwoord geberen, dat eerst 'dragen' betekende, maar later toegespitst op de zwangerschap de betekenis 'baren' kreeg.

Spreekwoorden
♦ Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.
Wanneer je uit een arm gezin komt, zul je nooit rijk worden.
♦ Hij is in ~ geboren en getogen.
Hij is in ~ ter wereld gekomen en opgegroeid. (~ staat voor een plaatsnaam)
♦ Dichters worden niet gemaakt, maar geboren.
Je wordt dichter door eigen aanleg, niet doordat anderen je het leren.

Synoniemen
[1] gebaard
[2] begonnen, ontstaan

Antoniemen
ongeboren
[1] gestorven

Verwante begrippen
baren, geboorte, herboren