Gepubliceerd op 14-11-2017

gast

betekenis & definitie

gast - Zelfstandignaamwoord
1. wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt
2. klant in een hotel, restaurant e.d.
3. wie uitgenodigd wordt voor een mediaprogramma
de centrale gast in een talkshow
4. (computer) iemand zonder eigen account op een computer of netwerk
5. (informeel) kerel
Die opvliegende gast moesten ze voor altijd van de voetbalvelden weren.

gast - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gassen
♢ Jij gast
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gassen
♢ Hij gast
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van gassen
gast!

Verwante begrippen
[5] gozer, manmens, manspersoon, vent, host, introducé, logé, eter
Zie ook
Gast