eerder - Bijvoeglijk naamwoord
1. van vroegere datum
♢ Zijn eerdere boek was toch beter.
eerder - Bijwoord
1. vroeger in de tijd
♢ Ik wil eerder weggaan dan gepland.
2. liever.
♢ Ik heb eerder een motor dan een auto.
3. meer overeenkomend de waarheid
♢ Hij is eerder slim dan dom.
4. (België) nogal, tamelijk
♢ Het was eerder slecht weer.
Woordherkomst
afgeleid van eer (voegwoord) met het achtervoegsel -der
Gepubliceerd op 13-11-2017
eerder
betekenis & definitie