door - Voorzetsel
1. de handelende persoon bij een lijdende vorm
♢ Het afval wordt wekelijks door vuilnismannen opgehaald.
♢ Dit huis is door mijn vader gebouwd.
2. de oorzaak
♢ In de herfst heeft de trein vaak vertraging door gladheid van het spoor.
3. in
♢ We liepen uren door het park.
4. tijdens, gedurende
♢ Het is hier in het weekend veel drukker dan door de week.
5. doorheen, binnenin van de ene kant naar de andere kant
♢ Het water stroomt door de leiding.
6. doorheen, aan de ene kant naar binnen en aan de andere kant naar buiten
♢ Het valt niet mee de draad door het oog van de naald te steken.
7. als achterzetsel: doorheen, van de ene kant naar de andere kant, aan de ene kant naar binnen en aan de andere kant naar buiten
♢ De gang door.
Belangrijk: strikt gesproken moet zo'n achterzetsel grammaticaal worden opgevat als een bijwoord (1.)
8. als achterzetsel: van het begin tot het einde, gedurende
♢ Jantje heeft de hele dag door zitten zeuren.
9. door ... te + infinitief; de procedure die gevolgd wordt om het doel te bereiken
♢ Je kunt de bus laten stoppen door op de knop te drukken.
10. de ene stof is door de andere gemengd
♢ Er zat teveel peper door het eten.
door - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
2. :doorrennen: Hij rende de gang door, en belandde in de keuken.
3. :doornemen: Ik neem de informatie door.
4. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
♢ Hij wordt er soms door in de war gebracht.
door - Zelfstandignaamwoord
1. dwaas
2. centrale deel van vogelei
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: dore
Oudernederlands: thuro
Germaans: *þurh
Indo-Europees: *tr-
Uitdrukkingen en gezegden
♦ door en door
helemaal
♦ De kogel door de kerk laten gaan
De beslissing nemen
♦ De kogel is door de kerk
♦ Door de bomen het bos niet meer zien
Door een overvloed aan informatie het overzicht verliezen
♦ Door de mand vallen
Door bepaalde zaken die duidelijk worden en blijk geven de waarheid ander is dan gedacht
♦ Door de mazen van het net kruipen
op slimme manier proberen ergens onder uit te komen
♦ Door de neus boren
iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen
♦ Door de wol geverfd
♦ Door de wol geverfd zijn
een deugniet zijn
♦ Door de wol geverfd zijn.
zeer ervaren zijn
♦ Door de zure appel heen bijten
beginnen met een lastig/vervelend karwei
♦ Door dik en dun
♦ Door dik en dun gaan
alles overhebben voor iemand
♦ Door een hennepen venster moeten kijken
opgehangen worden
♦ Door een ringetje halen (kunnen)
er goed verzorgd uit zien
♦ Door het oog van de naald kruipen
ternauwernood aan gevaar ontsnappen
♦ Door merg en been gaan
hartverscheurend zijn
♦ Door roeien en ruiten gaan
♦ Door schade en schande wordt men wijs.
een mens leert het beste van z'n fouten
♦ Door vragen wordt men wijs.
Door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen
♦ Een streep door de rekening halen
de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben
♦ Een streep door de rekening zijn
alles door de war halen
♦ Er loopt een streep door
♦ Ergens een streepje door lopen
erg vreemd zijn, zich abnormaal gedragen
♦ Iemand door de mosterd halen
op duidelijke wijze te horen krijgen wat iemand fout gedaan heeft
♦ Iemand door de mangel halen
iemand lang en streng ondervragen
♦ Iemand iets door de neus boren
♦ Iemands naam door de slijk halen
lelijke dingen over iemand vertellen
♦ Iets door de vingers zien
doen alsof de fouten van een ander niet opgemerkt worden
♦ Kruip-door-sluip-door
♦ Met de hoed in de hand komt men door het ganse land.
iemand die vriendelijk is bereikt meer in het leven dan iemand die onaardig en onbeleefd is
♦ Niet door de beugel kunnen
iets is verkeerd om te doen
♦ Recht door zee gaan
altijd eerlijk zijn
♦ Schitteren door afwezigheid
iedereen valt het op dat iemand afwezig is
♦ Voor iemand door het vuur gaan
elkaar altijd helpen
Synoniemen
[2] ten gevolge van
[3] in
[5] doorheen
[6] doorheen
[7] doorheen
[8] gedurende, tijdens, (soms kun je het zonder gevolgen weglaten)
Gepubliceerd op 13-11-2017
door
betekenis & definitie