Gepubliceerd op 13-11-2017

dienst

betekenis & definitie

dienst - Zelfstandignaamwoord
1. een bepaalde vorm van hulpverlening, bijstand, assistentie e.d.
Iemand een dienst bewijzen.
2. (beroep) een eenheid voor werktijd, zoals bij ploegendienst
Bij een dienst van acht uur of langer beginnen en eindigen de pauzes in de periode gelegen tussen drie uur na aanvang en drie uur voor het einde van de arbeid.
3. (maatschappij) een dienstverlenende instantie, vaak als onderdeel van een overkoepelende organisatie
De sociale dienst van de gemeente verstrekt uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden.
De horeca-ondernemers kozen massaal voor de gemeentelijke dienst die bij hen het vet kwam ophalen.
4. (economie) een economisch product (goed) in niet-fysieke vorm
In dit geval verleent het reisbureau een dienst als bedoeld in artikel 18, § 1, 1° of 3° van het Wetboek.
5. (religie) kerkdienst, een godsdienstoefening
Aan het einde van de dienst werd gezamenlijk het ¨Onze Vader¨ gebeden.
6. (militair) dienstplicht, het ingevolge van de opkomstplicht verplicht dienen van een militair (historisch in Nederland)
7. (militair) militaire ~, het vrijwillig dienen van een beroepsmilitair

dienst - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
dienstdoen: dat deed dienst als warmte-isolatie.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van dienen met het achtervoegsel -st

Uitdrukkingen en gezegden
♦ De dienst uitmaken
de baas zijn
♦ (iets kan) buitendienst zijn
niet werken, kapot zijn}