Gepubliceerd op 03-10-2017

daar

betekenis & definitie

daar - Voegwoord
1. geeft onderschikkend een reden aan
    ♢ Daar hij ziek was, kon hij de vergadering niet voorzitten.
    ♢ Hij kon de vergadering niet voorzitten daar hij ziek was.
daar - Bijwoord
1. op een bepaalde plek, op die plek
    ♢ daar woont hij.
    ♢ Daar bij hun is het altijd een hoop ruzie, maar hier is het altijd gezellig.
2. als locatief deel van een voornaamwoordelijk bijwoord vervangt het een aanwijzend voornaamwoord (ver af) dat, die
    ♢ daarboven : daar kun je de bergen boven zien.
3. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: daar achterblijvend
    ♢ daarlaten: Dat argument liet men daar.
4. daar als een woord zonder betekenis
    ♢ Wat doe je daar nu?

Woordherkomst
Afkomstig van:
Middelnederlands: daer
Oudernederlands: thar
Germaans: *þar

Uitdrukkingen en gezegden
    ♦ Daar helpt geen lievemoederen aan.
        niets helpt, ook vriendelijke woorden niet
    ♦ Daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees/Spaans bij.
        iedereen kan dat begrijpen
    ♦ Daar kan de schoorsteen niet van roken.
        men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven
    ♦ Daar kan je gif/vergif op innemen
        je kunt er zeker van zijn dat iets zo is of gaat gebeuren
    ♦ Daar zit 'em de knoop.
        daar zitten de moeilijkheden/problemen
    ♦ Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt.
        ergens helemaal niets voor voelen
    ♦ Ik zet daar geen voet meer in huis
        Ik wil hen niet meer bezoeken
    ♦ Laten we het daar maar op houden.
        

Synoniemen
[1] omdat, aangezien, vermits
daarginds, ginds, ginder

Antoniemen
hier

Verwante begrippen
[1] want, door, doordat, vanwege, wegens, waar, er