centraal - Bijvoeglijk naamwoord
1. in het midden gelegen
♢ - Het centraal station van Brussel is zondag aan het eind van de ochtend enige tijd ontruimd geweest op last van de politie.
♢ - centrale ligging van Amersfoort maakt het tot een van de meest geliefde woonplaatsen van Nederland.
2. vanuit één punt bestuurd
♢ De omzet in de supermarkten is vorig jaar met 4,6 procent gestegen tot 35,9 miljard euro. Een jaar eerder was de omzet nog 34,4 miljard euro. Dat heeft het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) donderdag gemeld.
3. iets wat heel belangrijk is
♢ De auto neemt nog steeds een centrale plaats in bij het personen vervoer.
Woordherkomst
afgeleid van centrum met het achtervoegsel -aal
Antoniemen
decentraal, perifeer
Verwante begrippen
hoofd-, middelste, van het middelpunt, centrum, centrale
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: