Gepubliceerd op 10-11-2017

buurt

betekenis & definitie

buurt - Zelfstandignaamwoord
1. een (deel van een) wijk
Deze buurt is zo'n honderd jaar geleden gebouwd.
2. de nabijheid
De bal is in de buurt van die auto gevallen.

buurt - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
♢ Jij buurt
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
♢ Hij buurt
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van buren
buurt!

Uitdrukkingen en gezegden
♦ in de buurt blijven
niet ver weggaan
♦ uit de buurt blijven
afstand bewaren