Gepubliceerd op 10-11-2017

boothuis

betekenis & definitie

boothuis - Zelfstandignaamwoord
1. overdekte steiger waarin een of meer kleine bootjes een ligplaats kunnen hebben
Ik heb mijn roeiboot in een boothuis liggen zodat ik haar nooit hoef leeg te hozen na een regenbui.

Woordherkomst
samenstelling van boot en huis

Synoniemen
schiphuis, botenhuis, schuitenhuis