boel - Zelfstandignaamwoord
1. een verzameling van alle zaken
♢ Doordat ze zo ontzettend veel gedronken hadden, begonnen ze de hele boel af te breken.
2. (informeel) de gang van zaken
♢ Doe geen zaken met hem, hij probeert altijd de boel te belazeren!
♢ Maar als de boel uit de hand loopt, ga ik niet zitten wachten op Europa.”
3. (informeel) een grote hoeveelheid
♢ Zo, er ligt weer een boel werk op ons te wachten.
4. (informeel) een tussenwerpsel
♢ Nee, ik heb geen idee. Maar ach, boel!
5. (Jiddisch-Hebreeuws) achtste maand van het jaar, in oktober-november; oude benaming, later marchesjvan (1 Kon. 6:38)
Woordherkomst
Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'opbrengst'
Verwante begrippen
Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): bul
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: