Gepubliceerd op 30-10-2017

boe

betekenis & definitie

boe! - Tussenwerpsel
1. uitroep om iemand aan het schrikken te maken
Eén keer hadden we de moed bij hem naar binnen te gluren. Hij deed het gordijn opzij, lachte en riep: Boe! Vanaf die dag wisten we het zeker: als je niet uitkeek, at hij je op.
2. uitroep waarmee men zijn afkeuring uit
‘Let u allen goed op, het is een leerzaam stuk.’ ‘Boe! Boe!’ klonk het uit het publiek. ‘Wij willen niet leren, wij willen lachen!’
3. loeidend geluid van een koe
Ik stapte af en zei: ‘Stomme koe, je bent een smeerlap.’ Hij spitste zijn oren draaide zijn kop, keek me aan en zei: ‘Boe!’ ‘Ja, je bent een stommeling.’ ‘Boe!’

boe - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) schuur, eenvoudig gebouwtje, vooral geschikt als bergplaats
De toegangsdeur der boe zit dus ter zijde en wel dicht bij het woninggedeelte.
2. (Nederlands-Indië) (informeel) aanspreekvorm voor oudere of zorgzame Indonesische vrouw als lid van de huishouding
In 1917 werd een variant van Hoogeveens leesplankje voor Nederlands-Indië uitgegeven. Hierop verscheen (weer van Jetses' hand, maar nu in een meer tropische sfeer) onder meer een ‘oom’ met tropenpak en -hoed, een huis met een grote veranda en een lieve Indonesische ‘boe’ (baboe).

Woordherkomst
[tussenwerpsel] (klanknabootsing) van Middelnederlands boe , soms in verband gebracht met beu
[zelfstandig naamwoord 1] van het Middelnederlandse woord boede
[zelfstandig naamwoord 2] van het Indonesische woord babu "baboe" of bu "moeder, mevrouw"

Uitdrukkingen en gezegden
♦ boe roepen
[1] opzettelijk door een onverwachte kreet laten schrikken<br />[2] luidkeels afkeuring laten blijken<br />[3] loeien
♦ geen boe of ba
[2] niets wat op een reactie lijkt
♦ boe noch ba zeggen
[2] blijven zwijgen

Synoniemen
boede, boet