Gepubliceerd op 10-11-2017

bezit

betekenis & definitie

bezit - Zelfstandignaamwoord
1. datgene wat men bezit of hebt
De auto was niet zijn bezit.
2. (juridisch) het houden of genieten van een zaak, die iemand in persoon, of door een ander in zijn macht heeft, alsof zij hem toebehoorde

bezit - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van bezitten
2. gebiedenwijs van bezitten

Verwante begrippen
bezitting, eigendom