bezem - Zelfstandignaamwoord
1. (gereedschap) (huishouden) een huishoudelijk voorwerp om stof en vuil bij elkaar te vegen
♢ Met een bezem veeg je vooral grof vuil bij elkaar.
bezem - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezemen
♢ Ik bezem
2. gebiedende wijs van bezemen
♢ bezem!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezemen
♢ bezem je?
Woordherkomst
Stamt af van Germaans *besmon, vanwaar ook Engels: besom, Duits: Besen.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ De bezem de mast in
op zee de baas zijn
♦ De deur uit bezemen
wegjagen
♦ Het vuil gaat voor de bezem
gezegd over iemand die zich hooghartig opstelt
♦ Nieuwe bezems vegen schoon
nieuwe bazen gaan anders met zittend personeel om
♦ Over de bezem getrouwd zijn
ongehuwd samenwonen, hokken
Synoniemen
borstel
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: