beurs - Zelfstandignaamwoord
1. (economie), (handel) het beursgebouw waar effecten (waardepapieren) gekocht en verkocht worden
♢ De Amsterdamse beurs was gevestigd aan het Damrak
2. een houder voor munten en biljetten
♢ Hij had zijn beurs in zijn kontzak.
3. (financieel) toelage voor iemand die studeren wil
♢ Kinderen van arme ouders krijgen een beurs van de overheid.
4. (financieel), (handel) tentoonstelling waar producenten in een bepaalde brache, nieuwe producten tonen, of het gebouw waarin zulke tentoonsellingen gehouden kunnen worden
♢ Veel huisvrouwen gaan naar de huishoudbeurs
5. een markt waar de transacties openbaar zijn en waar men financiële instrumenten, goederen of diensten kan aan- en verkopen.
6. (medisch) slijmbeurs (een kleine zakvormige holte gevuld met een visceuze vloeistof, welke dient als stootkussen op plaatsen, waar druk of wrijving bestaat)
♢ Hij had een rood gezwollen knie door een ontsteking van de slijmbeurs voor de knieschijf (bursitis praepatellaris).
beurs - Bijvoeglijk naamwoord
1. overrijp, buikziek
2. beschadigd
Synoniemen
[2] geldbuidel, portemonnee
[3] studiebeurs
[4] jaarbeurs, vakbeurs
[6] slijmbeurs
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: