beslag - Zelfstandignaamwoord
1. (juridisch) beslaglegging, inname van goederen van rechtswege, confiscatie
♢ De televisie wordt in beslag genomen.
2. (kookkunst) vloeibaar deeg (mengsel van een vaste stof, zoals meel of kalk, met een vloeistof)
♢ Oma heeft weer beslag gemaakt voor oliebollen.
3. (bouwkunde) kleine metalen elementen zoals krukken, knoppen, schilden, rozetten, sleutelgatplaatjes op deur of raam (Hang-en-sluitwerk)
♢ Het beslag werd als een stelpost in de begroting opgenomen.
4. iets krijgt zijn beslag: iets wordt officieel
♢ In de loop van de week kreeg het nieuwe verdrag zijn beslag
5. door iets of iemand in beslag genomen worden: heel druk bezig zijn met iets waardoor je nergens anders tijd voor hebt
♢ Hij werd zo door zijn werk in beslag genomen dat hij geen tijd meer had voor zijn vrouw.
6. ruimte of tijd in beslag nemen: iets kost tijd of ruimte
♢ Deze ruimte is vanmiddag in beslag genomen door de vergadering.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
beslag leggen op iets|iets confisqueren
♦ num=3
zijn beslag krijgen|gerealiseerd worden