Gepubliceerd op 10-11-2017

bescheiden

betekenis & definitie

bescheiden - Bijvoeglijk naamwoord
1. geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend
Hij is een zeer bescheiden jongen, maar hij heeft veel talent.
2. niet de indruk makend te hoge verwachtingen van zichzelf te hebben
Hij stelde zich bescheiden op.
3. niet groots of talrijk
Met bescheiden hulpmiddelen trok hij het oerwoud in.
4. niet opdringerig
Naar mijn bescheiden mening is dat niet waar.

bescheiden - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bescheid

bescheiden - Werkwoord
1. (ov) (verouderd) over iemand beslissen, iets bepalen
Niemand weet wat God over hem bescheiden heeft.

bescheiden - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van bescheiden

Woordherkomst
afgeleid van scheiden met het voorvoegsel be-

Synoniemen
schaars, spaarzaam

Antoniemen
[1] arrogant, hoogmoedig, verwaand
[2] bombastisch, groots, grotesk, overvloedig
[3] opdringerig