bellen - Werkwoord
1. (inerg) de deurbel over laten gaan, schellen, aanbellen
♢ Kun jij even bellen aan de deur?
2. door middel van een bel een signaal geven
3. (ov) iemand opbellen, telefoneren naar of met iemand
♢ Ja, ik zal je straks weer bellen.
4. door middel van een bel roepen
bellen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bel
2. (kaartspel) een van de vier Duitse kleuren in het kaartspel
* bellenblazen
* bellenbord
* bellengeheugen
* bellenkamer
* bellenscherm
* bellenvat
Verwante begrippen
[3] luiden
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: