Gepubliceerd op 10-11-2017

bellen

betekenis & definitie

bellen - Werkwoord
1. (inerg) de deurbel over laten gaan, schellen, aanbellen
Kun jij even bellen aan de deur?
2. door middel van een bel een signaal geven
3. (ov) iemand opbellen, telefoneren naar of met iemand
Ja, ik zal je straks weer bellen.
4. door middel van een bel roepen

bellen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bel
2. (kaartspel) een van de vier Duitse kleuren in het kaartspel
* bellenblazen
* bellenbord
* bellengeheugen
* bellenkamer
* bellenscherm
* bellenvat

Verwante begrippen
[3] luiden