Gepubliceerd op 10-11-2017

bekwaam

betekenis & definitie

bekwaam - Bijvoeglijk naamwoord
1. (van een persoon) in staat om bepaalde taken goed uit te voeren; competent, capabel, kundig
De bekwame arts wist de patiënt goed te behandelen.

bekwaam - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekwamen
♢ Ik bekwaam
2. gebiedende wijs van bekwamen
bekwaam!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekwamen
bekwaam je?

Antoniemen
onbekwaam, incompetent