bek - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) snavel van vogels
♢ De eenden eten het kroos met hun bek.
2. (anatomie) mond van dieren
♢ De hond draagt de puppies in zijn bek.
3. (dysfemisme) mond van een mens
♢ De vent heeft een veel te grote bek, hij moet zijn smoel eens houden.
4. iets dat qua vorm of beweging overeenkomst vertoont met een bek
♢ De gynaecoloog gebruikt een speculum dat ook wel eendenbek genoemd wordt.
5. (gereedschap) deel van een bankschroef
bek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekken
♢ Ik bek
2. gebiedende wijs van bekken
♢ bek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekken
♢ bek je?
Spreekwoorden
♦ op je bek gaan
hard en pijnlijk vallen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: