Gepubliceerd op 10-11-2017

begaan

betekenis & definitie

begaan - Werkwoord
1. (ov) iets doen dat onjuist of verboden is
Hij beging daarmee een grote vergissing.
2. (ov) een plaats betreden
Je begaat daarmee wel glad ijs.
3. iemand laten begaan: iemand niet hinderen of stoppen
We moesten de drukken vrouw maar laten begaan, want anders zou ze nog drukker worden.

begaan - Bijvoeglijk naamwoord
1. gepleegd.
De begane overtreding wordt bestraft met een boete.
2. waarover men gewoonlijk loopt, de verdieping die op straatniveau ligt
We liepen op de begane grond.
3. emotioneel betrokken
Hij was begaan met het lot van de vluchtelingen.

begaan - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van begaan

Woordherkomst
voltooid deelwoord van begaan