bedrijf - Zelfstandignaamwoord
1. (bedrijfskunde) organisatie, samenspel van mensen en middelen om producten en of diensten te leveren
♢ De melkfabriek was een bedrijf dat het land voorzag van melkproducten en de melk van de boeren kocht.
2. (economie) een economische eenheid, gericht op het maken van winst
♢ Het grote bedrijf maakte veel winst zodat de aandelenkoers omhoog ging.
3. (juridisch) een zelfstandige rechtsvorm met winst oogmerk
♢ De notaris stelde de contracten op voor de oprichting van het nieuwe bedrijf.
4. (techniek) het in werking zijn van iets
♢ Na vijf jaren van bouwen werd de nieuwe brug in bedrijf gesteld.
♢ Met een druk op de knop werd het nieuwe systeem in bedrijf gesteld.
5. (toneel) een deel van een toneelstuk
♢ In het tweede bedrijf vertelde hij zijn verhaal.
bedrijf - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrijven
♢ Ik bedrijf
2. gebiedende wijs van bedrijven
♢ bedrijf!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrijven
♢ bedrijf je?
Synoniemen
[1] onderneming, organisatie
[2] onderneming, producent
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!