Gepubliceerd op 31-10-2017

analoog

betekenis & definitie

analoog - Bijvoeglijk naamwoord
1. overeenkomend met
De werking van dit medicijn is dus volledig analoog aan de werking van de duurdere variant.
Het probleem van de ouderenhuisvestiging wordt gekoppeld aan het analoge probleem van jongeren, starters op de woningmarkt.
Een analoog verhaal komt naar voren uit studies van het Y-chromosoom.<ref>blz 190, De wetenschap van het leven: over eenheid in biologische diversiteit. <br> door Bert de Groef en Peter Roels<br>Uitgegeven door ACCO, 2009ISBN 9789033475382 </ref>
2. (techniek) tegenovergestelde van digitaal (geluidsopname, uurwerk), de representatie van een elektrisch signaal in een geluidsopname is dan continue en in overeenstemming met de fysieke grootheid (luchtdruk) die het geluid veroorzaakt
De analoge apparaten worden vervangen door digitale.

Woordherkomst
afgeleid van het Franse: analogue met het achtervoegsel -loog

Synoniemen
[1] parallel
gelijksoortig, overeenkomend, overeenkomstig