Amerika

betekenis & definitie

Amerika - Eigennaam
1. (werelddeel) de continenten Noord-Amerika en Zuid-Amerika samen
♢ Wij zijn van Alaska tot Vuurland door heel Amerika gereist.
♢ Men koos voor een vrijhandelszone voor de beide Amerika's.
2. (spreektaal), (toponiem: land) als totum pro parte veelgebruikte, maar technisch gezien incorrecte naam voor de Verenigde Staten van Amerika
♢ Amerika staat vijandig tegenover Iran.

Woordherkomst
Genoemd naar de uit Florence afkomstige Amerigo Vespucci

Synoniemen
[1] Nieuwe Wereld
[2] (officieel gebruikelijke vorm) Verenigde Staten van Amerika; Verenigde Staten

Antoniemen
[1] Eurazië; Azië, Afrika, Australië, Antarctica, Europa

Zie ook
America