Gepubliceerd op 31-10-2017

afschrijven

betekenis & definitie

afschrijven - Werkwoord
1. (ov) een afschrift maken, met de hand kopiëren
Hij maakte een afschrijven van de polisvoorwaarden.
2. (ov) (boekhouding) de veroudering van een bezit in termijnen in de boeken verwerken
Na vijf jaar was de auto helemaal afschrijven in de boekhouding.
3. iemand niet meer belangrijk vinden, iets zonder waarde vinden
Het duurde een hele tijd voordat de vrouw de onbetrouwbare man helemaal kon afschrijven, want liefde maakte blind.
Na het grote ongeluk moest de auto helemaal worden afgeschreven, want de reparatie kost meer dan de auto waard is, de auto is total loss.
4. (bouwkunde) lijnen op een werkstuk aanbrengen, waarlangs bewerkingen moeten worden gedaan
De timmerman had enige moeite met het afschrijven van het ingewikkelde werkstuk.

Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en schrijven(werkwoord)