Afrikaans - Zelfstandignaamwoord
1. (taal) een van het Nederlands afstammende taal die wordt gesproken in Zuid-Afrika en Namibië
♢ Hij spreekt Afrikaans.
Afrikaans - Bijvoeglijk naamwoord
1. (demoniem) komende van of betreffende het continent Afrika
Woordherkomst
Afgeleid van Afrikaan met het achtervoegsel -s
Synoniemen
Afrikaans-Nederlands, Afro-Hollands, Afro-Nederlands, Kaap-Hollands, Kaap-Nederlands, Keukennederlands, Kombuistaaltje, Zuid-Afrikaans
Gepubliceerd op 30-10-2017
Afrikaans
betekenis & definitie