afdóénd - Bijvoeglijk naamwoord
1. toereikend om het probleem op te lossen
♢ Er is geen afdoend middel tegen het verschijnsel.
afdoend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanafdoen
♢ Zijn hoed áfdoend liep hij de kerk binnen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: