Gepubliceerd op 31-10-2017

abt

betekenis & definitie

abt - Zelfstandignaamwoord
1. (religie) (beroep) het hoofd van een abdij

Woordherkomst
Afkomstig van het Oudgriekse ἀββᾶς abbas (vader), dat op zijn beurt teruggaat op het Aramese אבא abba (mijn vader)

Verwante begrippen
abdij, broeder, klooster, kloosterorde, mannenklooster, monnik