aanzienlijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. voornaam, groot, belangrijk, erg, niet te verwaarlozen
♢ Ze was een telg uit een van de aanzienlijkste families van Venetië.
♢ Met de handel in verdovende middelen zijn aanzienlijke bedragen gemoeid.
♢ Hoewel Nederland en Duitsland veel op elkaar lijken zijn de verschillen toch ook heel aanzienlijk.
Woordherkomst
Afgeleid van aanzien met het achtervoegsel -lijk.
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 1.651 anderen in!