Gepubliceerd op 31-10-2017

aanvoerder

betekenis & definitie

aanvoerder - Zelfstandignaamwoord
1. een bevelhebber, een leider
Ajax was de aanvoerder van de competitie. Waarschijnlijk zullen ze kampioen worden.
Hij was de aanvoerder van het team.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van aanvoeren met het achtervoegsel -der

Verwante begrippen
baas, chef, gebieder, hoofd, meerdere, opperhoofd, superieur