aanvaarden - Werkwoord
1. (ov) beginnen, ondernemen
♢ De rustige man had geen behoefte om weer een nieuwe reis te aanvaarden.
2. (ov) in bezit ontvangen, aannemen
♢ De leraar aanvaardt het cadeau dat de leerlingen hem wilden geven.
3. (ov) te dulden achten, aanvaardbaar achten
♢ Na een lange periode van verzet aanvaardde ze het verlies van haar kind.
♢ Dit onrecht is moeilijk te aanvaarden.
4. (ov) op zich nemen
♢ Hij aanvaardde de functie van burgemeester.
Woordherkomst
samenstelling van aan en vaarden
Synoniemen
[1] accepteren, beginnen, ondernemen
[2] aannemen
[3] dulden, slikken
Gepubliceerd op 31-10-2017
aanvaarden
betekenis & definitie