aanstoot - Zelfstandignaamwoord
1. een ergernis veroorzaken, zich aan iets ergeren
♢ Zit toch niet zo'n aanstoot te geven!
♢ Veel mensen nemen aanstoot aan naaktfoto's in de openbare ruimte.
2. een botsing, of iets met een bruuske beweging een zetje geven
♢ De aanstoot van een biljardbal met een keu.
aanstoot - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoten
♢... dat ik aanstoot
2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoten
♢... dat jij aanstoot
3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstoten
♢... dat hij aanstoot
Woordherkomst
Naamwoord van handeling aanstoten
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: