Gepubliceerd op 31-10-2017

aanspraak

betekenis & definitie

aanspraak - Zelfstandignaamwoord
1. (juridisch) het recht om het bezit of genot van iets te vorderen
Hij maakte aanspraak op het recht van overpad.
2. de gelegenheid om te praten
De eenzame oude vrouw had behoefte aan wat aanspraak.