aanleg - Zelfstandignaamwoord
1. het aanleggen
♢ De aanleg van het nieuwe vliegveld liep grote vertraging op
2. plantsoen
3. geneigdheid, talent, begaafdheid
♢ Hij had een grote muzikale aanleg.
4. instantie
♢ De zaak werd in eerste aanleg door de kantonrechter behandeld.
aanleg - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleggen
♢... dat ik aanleg
Woordherkomst
Naamwoord van handeling aanleggen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: