Gepubliceerd op 31-10-2017

aanhouden

betekenis & definitie

aanhouden - Werkwoord
1. (ov) staande houden
De hardrijder werd aangehouden en bekeurd.
2. (ov), (juridisch) arresteren
Tijdens de ongeregeldheden werden de ergste raddraaiers aangehouden.
3. in beslag nemen
4. (inerg) volhouden
Het meisje bleef maar aanhouden met zeuren over het hondje dat ze wilde hebben.
5. ergatief voortduren
De pijn in de knie bleef maar aanhouden terwijl ze toch genoeg rust hield.
6. (ov) niet toewijzen, niet behandelen, uitstellen
De rechtbank hield de zaak aan omdat de partijen geen onderling akkoord kunnen sluiten.

Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en houden(werkwoord)

Synoniemen
[1] tegenhouden