aangaan - Werkwoord
1. (inerg) betreffen, van belang zijn
♢ Dat gaat hem zeker aan.
♢ Het gaat niemand wat aan hoeveel ik verdien.
2. ergatief ingeschakeld worden
♢ Het licht ging ineens aan.
3. ergatief in een zaak of relatie betrokken worden
♢ Hij is daarna een relatie met haar aangegaan.
Woordherkomst
[1],[3] samenstelling van aan(voorzetsel) en gaan(werkwoord)
[2] samenstelling van aan(bijwoord) en gaan(werkwoord)
Antoniemen
[2] uitgaan
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: