Definities van Lexicon Nederlandstalige gezegden in de Ensie Z
- Ze achter de ellebogen hebben
- Ze niet alle vijf hebben
- Ze zien vliegen
- zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan
- Zich (te) sappel maken
- Zich aan een ander spiegelen
- zich bevinden tussen twee ruziemakers
- Zich een aap lachen
- Zich een hoedje schrikken
- Zich er met Jantje van Leiden afmaken
- Zich geradbraakt voelen
- Zich het kaas niet van het brood laten eten
- Zich het vuur uit de sloffen lopen
- Zich in alle bochten wringen
- Zich in de kaart laten kijken
- Zich in het hol van de leeuw wagen
- Zich katoen houden
- Zich met hand en tand verzetten
- Zich op de vlakte houden
- Zich op glad ijs wagen/begeven
- Zich schrap zetten
- Zich tussen hangen en wurgen bevinden
- Zich uit de markt prijzen
- Zich uit de naad werken
- Zich uit de voeten maken
- Zich van de domme houden
- zich zodanig voelen dat er niks meer voor elkaar gekregen kan worden en onderuit liggen
- Ziende blind zijn
- Zij zijn allen op één leest geschoeid
- Zijn achilleshiel zijn
- Zijn bekomst ergens van hebben
- Zijn beslag krijgen
- Zijn biezen pakken
- Zijn draai nemen
- Zijn draai vinden/hebben
- Zijn ei niet kwijt kunnen (raken)
- Zijn eigen boontjes wel kunnen doppen
- Zijn eigen glazen ingooien
- Zijn eigen graf graven/delven
- Zijn eigen nest bevuilen
- Zijn eigen straatje vegen
- Zijn gal spuwen
- Zijn haan moet altijd koning kraaien
- Zijn hand in een wespennest steken
- Zijn handen dichtknijpen
- Zijn handen in onschuld wassen
- Zijn handen jeuken
- Zijn hart aan iets ophalen
- Zijn hart luchten
- Zijn hart uitstorten
- Zijn hart vasthouden
- Zijn hebben en houwen verliezen
- Zijn huid zo duur mogelijk verlopen
- Zijn kruit verschieten
- Zijn laatste troef uitspelen
- Zijn leven in de waagschaal stellen
- Zijn licht niet onder de korenmaat zetten
- Zijn mond voorbij praten
- Zijn ogen de kost geven
- Zijn ogen voor iets sluiten
- Zijn pappenheimers kennen
- Zijn pen in gal dopen
- Zijn pruik staat scheef
- Zijn rokje omkeren
- Zijn schaapjes op het droge hebben
- Zijn schip voert te grote zeilen
- Zijn slag slaan
- Zijn sporen verdiend hebben
- Zijn sporen verdienen
- Zijn trekken thuis krijgen
- Zijn vingers branden
- Zijn wilde haren verliezen
- Zijn woord gestand doen
- Zijn woorden op een goudschaaltje wegen
- Zijn zegel aan iets hechten
- Zijn ziel in lijdzaamheid bezitten
- Zo arm als Job
- Zo brutaal als de beul zijn
- Zo dicht als een pot zijn
- Zo dood als een pier (zijn)
- Zo doof als een kwartel zijn
- Zo gewonnen, zo geronnen
- Zo gezond als een vis (zijn/voelen)
- Zo glad als een aal
- Zo helder als koffiedik zijn
- Zo klaar als een klontje voor iemand zijn
- Zo kwaad als een spin zijn
- Zo lek als een zeef zijn
- Zo oud als de weg naar Rome zijn
- Zo oud als Methusalem zijn
- Zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter)
- Zo vrij als een vogeltje in de lucht
- Zo zeker als de bank
- Zo zijn we niet getrouwd
- Zoals de ouden zongen, piepen de jongen
- Zoals de ouden zongen, piepen de jongen, schilderij van nl:w:Jan Steen
- Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten
- Zoals de wind waait, waait zijn jasje
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
- Zoete broodjes bakken