Definities van Lexicon Nederlandstalige gezegden in de Ensie H
- Haantje de voorste zijn
- Haar op de tanden hebben
- Haast je langzaam
- Haastige spoed is zelden goed./Maar haast je als het moet. Ook: Haast en spoed zijn zelden goed
- Haken en ogen geven
- Hand over hand toenemen
- Handig en flink zijn
- Hard tegen hard gaan
- Hard van stapel lopen
- Hardlopers zijn doodlopers
- Have en goed (verliezen)
- Heet van de naald zijn
- Heg noch steg weten
- Heilig huisje
- Hemel en aarde bewegen
- Het aan zijn water voelen
- Het al te bont maken
- Het al te bruin bakken
- Het anker lichten
- Het been stijf houden
- Het beste beentje voor zetten
- Het beste paard struikelt (ook) wel eens
- Het beste paard van stal wordt overgeslagen
- Het beste paard van stal zijn
- Het bijltje er bij neerleggen
- Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
- Het buskruit niet uitgevonden hebben
- Het de keel uithangen
- Het doel heiligt de middelen
- Het eerste gewin is kattengespin
- Het ei van Columbus zijn
- Het ei wil wijzer zijn dan de kip
- Het eind zal de last dragen
- Het ene gat met het andere stoppen
- Het ene oor in, het andere weer uit
- Het ene woord haalt het andere uit
- Het gelag betalen
- Het geld groeit niet op de rug
- Het gemeste kalf slachten
- Het gouden kalf aanbidden
- Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener
- Het haasje zijn
- Het hachje erbij inschieten
- Het hart hoog dragen
- Het hart in de schoenen zinken
- Het hart op de rechte plaats hebben
- Het hart op de tong dragen
- Het hazenpad (ver)kiezen
- Het hebben van de zaak, is het einde van 't vermaak
- Het heft in eigen hand(en) nemen
- Het hek van de dam zijn of Het hek is van de dam
- het helemaal bederven met iets terwijl het al slecht was
- Het hemd is nader dan de rok
- Het hinkende paard komt achteraan
- Het hoekje om gaan
- Het hoge woord moet er uit
- Het hoofd (net) boven water kunnen houden
- Het hoofd in de schoot leggen
- Het hoofd loopt me om
- Het hoofd stoten
- Het ijs is gebroken
- Het ijzer smeden als het heet is
- Het in Keulen horen donderen
- Het is altijd koekoek éénzang
- Het is één pot nat.
- Het is goed riemen snijden van andermans leer
- Het is hommeles
- Het is niet al goud wat er blinkt
- Het is zo lang als het breed is
- Het kaf van het koren scheiden
- Het kan vriezen en het kan dooien
- Het kind bij de naam noemen
- Het kind met het badwater weggooien
- Het kind van de rekening zijn
- Het klappen van de zweep kennen
- Het laatste hemd heeft geen zakken
- Het land aan iets hebben
- Het leeuwendeel van iets krijgen
- Het leven gaat niet altijd over rozen
- Het leven is geen zoete krentenbol
- Het loodje (moeten) leggen
- Het maar een weet zijn of Het is maar een weet
- Het masker afwerpen
- Het mes aan twee kanten snijden
- het met een antwoord moeten doen
- Het met iemand aan de stok hebben/krijgen
- Het moet buigen of barsten
- Het moet uit de lengte of uit de breedte komen
- Het naadje van de kous willen weten
- het naderen van een zware bui
- Het nakijken hebben
- Het neusje van de zalm zijn
- Het niet onder stoelen of banken steken
- Het onderspit delven
- Het onderste uit de kan willen
- Het oog is groter dan de maag
- Het oog van de meester maakt het paard vet
- Het oog wil ook wat
- Het oog ziet altijd van zich af
- Het op de heupen hebben