Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

Gepubliceerd op 27-03-2017

filosofie

betekenis & definitie

filosofie: niemand zou het in de beginjaren van het wielrennen in zijn hoofd hebben gehaald fietsen en een ivorentorenbezigheid als filosofie in een groot verband op te nemen. Dat is in postmoderne tijden wel even anders. Nu zijn er grappige nepfilosofen als Maarten Ducrot, heuse filosofen en door het filosoferen aangestoken schrijvers die er lustig op los karren en daaraan hele theorieen wijden.

De Belgische filosoof Marc van den Bossche is er zo eentje. In zijn verslavende boek (Wielrennen, 2005) cirkelt hij filosoferend rond het wielrennen, dat hij een legale drug noemt. In De filosofie van de heuvel. Op de fiets naar Rome (2009) komt de Nederlandse dichter en romancier Ilja Leonard Pfeijffer, geflankeerd door zijn Russische fietsvriendin-fotografe Gelya Bogatishcheva, via een soort peregrinatie op de fiets, tot een banale zenhouding en tot een 'filosofie van de heuvel': "De beklimming en de afdaling horen bij elkaar. Ze zullen elkaar blijven opvolgen tot het einde der tijden. En de beste manier om daarover na te denken is om er niet over na te denken, maar erop te vertrouwen". De Franse filosoof en semioticus Roland Barthes (1915-1980) analyseerde in zijn boek Mythologies (1957) met behulp van de linguistiek verscheidene producten en uitingen van de populaire Franse cultuur waaronder de Tour de France. In het hoofdstuk 'Le Tour de France comme epopee' ontleedt hij de koerstaal en de bijnamen van renners en maakt hij verbanden met de wereldgeschiedenis, de oudheid en de natuur. Filosoferen is dus heus niet zo moeilijk. En dat de weg belangrijker is dan het doel, dat wist de negentiende-eeuwse auteur Robert Louis Stevenson al, en voor hem de taoisten, voor wie de weg zelf de beloning was. Vraag dat maar aan de coureurs uit de Tour.