Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 03-08-2017

vlag

betekenis & definitie

(de; -gen) 1 SP - hulpmiddel voor scheidsrechters, bestaande uit een stok met een rechthoekig stuk doek, dat bv. bij het baanwielrennen wordt gebruikt om aan te geven dat een renner een verboden handeling heeft gepleegd.

• Zo mag een stayer met een achterstand van één of meer ronden bv. niet verdedigend rijden tegen tegenstanders die één of meer ronden op hem voorliggen. Het uit-/opsteken van de ‘groene vlag’ is een eerste waarschuwing. Als de groene vlag wordt gecombineerd met een gele vlag is dit een tweede waarschuwing. Gaat daarna alleen de gele vlag omhoog, dan wil dat zeggen: derde waarschuwing. Tot slot blijft alleen nog een rode vlag over, maar dan moeten de stayer en zijn gangmaker onmiddellijk de baan verlaten. (ZOMER)

• Vlaggen met onderstaande kleuren worden bij BMX door de baanofficials gebruikt om met elkaar en met de rijders op de baan te communiceren. Deze vlaggen hebben de volgende betekenis. Groene vlag: de baan is vrij en de wedstrijd kan vervolgd worden. Gele vlag: de baan is niet vrij en de rijders moeten bij het starthek gehouden worden. Rode vlag: rijders op de baan moeten onmiddellijk stoppen en terugkeren naar het starthek, waar ze moeten wachten op verdere instructies. (KBWBB) 2 - meestal van stof gemaakte rode driehoek (‘rode vlag’) die, boven de weg aan een koord gespannen, tijdens een wedstrijd het teken is dat de laatste kilometer tot aan de finishlijn ingaat, syn. flamme rouge, (spreektaal) rood vod.

• Als het finishdoek met het opschrift ‘finish’, opgehangen boven de finishlijn over de breedte van de weg of het parcours, zou verdwijnen of beschadigd worden, dan wordt de aankomstlijn aangeduid met een vlag met witte en zwarte ruiten (dambord). Deze vlag wordt ook gebruikt bij iedere tussentijdse aankomst of doortocht voor een klassement alsook, tijdens wegwedstrijden, op de top van een berg. (KNWUR)