(de; -s) - aanraking, duw, zet, zwieper
• Naarmate de avond vorderde en eindbestemming Aix-en-Provence naderde, werden de bloederige verhalen over valpartijen, brekende botten en mislukte inhaalmanoeuvres sterker en sterker. (...) Het tikje dat één van de Nederlandse coureurs uitdeelde aan wegkapitein Olivier, veranderde van een lichte touché met de onderarm (binnenrijden Luxemburg) via schouderduw (ringweg Lyon) in een regelrechte kopstoot (tien kilometer voor Aix). (Thijs Zonneveld in MUU 16)
Herkomst: van Fr. touché, voltooid deelwoord van toucher (aanraken)