(de; -len) 1 - draaibare ijzeren stang op 60-80 cm afstand van de as van het achterwiel van een gangmaakmotor, waar de renner met het voorwiel (vlak) tegenaan rijdt om een hoge snelheid te krijgen, syn. rollerband: de rol (moeten) lossen, los van de rol, van de rol af, het contact met de rol verliezen, (moeten) afhaken, achterblijven, terugvallen, niet meer mee kunnen komen.
2 in ’t mv. - trainingsapparaat bestaande uit cilinders die beginnen te draaien wanneer men er met een fiets op rijdt.
• Clubs mogen slechts één wedstrijd op rollen per week organiseren tussen 15 oktober en 1 maart. Alleen aangesloten renners mogen aan deze wedstrijden deelnemen. (KBWBR)
