Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Bijbel

betekenis & definitie

Aldus wordt de H. Schrift genoemd naar het Gr. biblion ~ het boek bij uitnemendheid, welk woord zelf afgeleid is van biblos — papyrus schors, waarop in de oudheid werd geschreven.

Vóór de IVe eeuw schijnt het woord bible (bijbel) niet te zijn gebruikt; de Joden noemden hunne heilige boeken de Schrifturen. Zoo was het ook bij ons vddr de Hervorming, toen men sprak van die scripture; vandaar dat ook de titel van den Statenbijbel luidt: „Biblia, d. i. de gantsche H. Schrifture." Deze „Statenbijbel" wordt aldus genoemd, omdat hij „door last van de Hoog.-Mog. Heeren Staten-Generaal der Ver. Nederlanden en volgens het besluit van de Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, uit de oorspronkelijke talen (nl. Hebreeuwsch en Grieksch) in onze Nederlandsche getrouwelijk overgezet" werd. Hetzelfde Gr. grondwoord vinden wij o.a. ook in bibliotheek ~ boeken-verzameling ; bibliographie = boekbeschrijving : lijst van uitgekomen boeken of opgave van de verschillende uitgaven, bijv. van Vondels werken; bibliophiel = boekenliefhebber, enz.