N.E. Van den zuidelijksten, grooten Orinocomond, de Boca de Navios, tot het eilandje Maraca aan de noordoostkust van Brazilië en een weinig ten noorden van de Amazone-rivier, drijven op het modderige water van de ondiepe kust van Guiana, tot op ongeveer 10 K.M. in zee, millioenen van blaasvormige lichaampjes van gee- lof groenachtig-bruine kleur, die door het volk in Suriname met den naam sootoe, dat zout beteekent, worden aangeduid.
De meer ontwikkelde, Hollandsch-sprekende menschen noemen ze verkeerdelijk kwallen, om de oppervlakkige gelijkenis, die ze vertoonen met sommige vormen van kwallen. In de naburige Engelsche kolonie Demerary worden ze seabladders of ook wel sea-eggs genoemd; onze oostelijke naburen in Fransch-Guiana spreken van saumure (pekel) en van oeufs de mer.In de droge seizoenen d.i. van Febr. tot April en van Sept. tot Nov. drijven ze met het zeewater tot 20 K.M. de rivieren op. In de natte jaargetijden, als de stuwing van het rivierwater naar zee zeer toegenomen is, komen ze op de rivieren niet meer voor. Maar ook op zee neemt hun aantal, onder den invloed van de zware regendroppels, aanmerkelijk af.
Bij een onderzoek van jongen datum, waarvan de uitkomsten elders zullen verschijnen, zijn deze lichaampjes gebleken kolonies te zijn van kernlooze planten, tot de groep van de Hymenomonadaceeën behoorende en zeer nauw verwant aan Phaeocystis Poucheti (Zie Engler & Prantl, Die natürlichen Pflanzenfamilien). De kolonies van sootoe, waaraan de naam Phaeocystopsis Benjaminsi is gegeven, zijn bolvormig en in volwassen toestand 2-3 c.M. in doorsnede; de bewegelijke voortplantingscellen zijn voorzien van één zweephaar.
Aan de slijmerige oppervlakte van deze kolonies tieren, behalve verschillende vormen van diatomeeën of kiezel-algen, twee nog onbeschreven soorten van trilhaardiertjes, die op de Phaeocystopsis parasiteeren.
E. ESSED.