Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Salempoeris

betekenis & definitie

(ook SALAMPOERIS en SALIMPOERIS). Naam van een effen indigogeverfde katoenen stof van ouds in Suriname (en de West-Indiën in het algemeen) ingevoerd en door de Indianen van beide seksen veel gebruikt voor hun lendekleeden.

Ook negerinnen, die in de rouw zijn, kleeden zich soms in salempoeris. Herlein (1718) noemt ‘witte salempoeris’ onder de ‘Oost-Indische goederen’, die in Suriname aangevoerd werden. Teenstra (Landbouw) meent, dat de blauwe stof te Haarlem werd vervaardigd, uitsluitend voor uitvoer naar Suriname. In Yule-Burnell's Glossary of Anglo-Indian words, London 1886 vindt men ‘Salempoory, a kind of chintz’, genoemd onder de piecegoods formerly exported from Bombay and Surat. James Murray, New English Dictionary, geeft: ‘Salempore, also Sarampura, Salempora, Sollampoore, etc. of unascertained origin, a blue cotton cloth formerly made at Nellore in India, and largely exported to the West-Indies, where it was the usual slavecloth’. Ook witte salempoeris werd daar gemaakt.

R.J. Wilkinson, A. Malay English Dictionary, Singapore 1903, noemt Sëlampuri ‘Serampore-made cloth’, een meening die gedeeld wordt in G.P. Rouffaer's en Dr. H.H. Juynboll's Batik-kunst in Nederl.

Indië en haar geschiedenis, Utr. 1914, met de bijvoeging evenwel: ‘Doch men zou ook aan het district Salem kunnen denken ten Z.W. van Madras, waar echter geen Salempore voorkomt’. Serampore ligt even benoorden Calcutta; handweverij van zijde en katoen wordt er op groote schaal beoefend.